Vakantie

“En geniet er van!” riepen mijn collega’s mij woensdagavond na. Ik had 2 dagen verlof ingepland om voor de kindjes te zorgen, nu de crèche en de school gesloten zijn. Dat ik eigenlijk al wat stress kreeg over hoe ik die 2 dagen zou invullen, durfde ik niet te zeggen. Ik moet namelijk iets bekennen. Ik hou zielsveel van mijn kindjes en ben heel blij met dagen als deze, maar – nu komt het – ik ben echt de slechtste kinder-entertainer ooit. Spelletjes spelen is nooit mijn ding geweest, knutselen nog minder. Boekjes voorlezen is dan wel weer één van mijn favoriete activiteiten, maar 2 volle dagen voorlezen leek mij wat te veel van het goede.

De eerste paar uren gingen gelukkig vlot. Beide heren sliepen tot een uur of 8, waarna we op het gemak ontbeten en aan de dag begonnen. Er werd wat met autootjes en een lawaaierige plastic slak gespeeld, alles onder controle. Niet veel later was de kleinste heer al weer aan een dutje toe, ik maakte van de gelegenheid gebruik om de oudste wat Jip en Janneke voor te lezen. Waarmee ik bedoel; wel zeker 12 Jip en Janneke verhalen na elkaar. Toen hij, rond een uur of 11, begon te zeuren dat hij tv wou kijken, besefte ik dat ik met iets beters op de proppen moest komen. Gelukkig kreeg ik op dat moment een lumineus idee. De brievenbus! We konden samen eens kijken of er iets in de brievenbus zat. Zei ik al dat ik een slechte kinder-entertainer ben?

In ieder geval: er zat iets in de brievenbus. Reclame, heel veel reclame. Toen raakte mijn creativiteit pas echt op dreef. Ik installeerde Noah aan de tafel met de reclamefolders en een kinderschaartje, en liet hem wat knippen. Als bij wonder bleek hij dat nog leuk te vinden ook. Dolenthousiast knipte hij pizza’s, chocolade en flessen wijn (‘voor papa’) uit, en propte ze in een enveloppe, die we dan samen met stempels versierden en terug in de brievenbus staken. Dit klinkt waarschijnlijk als de zieligste knutselactiviteit ooit, maar ik was echt trots op mijzelf. Nu mochten we wel een uurtje tv-kijken, toch?

Na 2 toch wel vrij lange dagen, kon ik besluiten dat ik dat niet slecht gedaan had. Het huis stond nog recht, de kinderen waren niet doodgegaan van verveling, en ikzelf was ook nog redelijk levend. Ik was wat speelgoed aan het opruimen toen ik ineens iets zag liggen. Een boekje van Miro, waar allemaal diertjes in verstopt zitten. Een konijn in een holletje, een bij in een bijenkorf, een worm in een appel, je kan je er iets bij voorstellen. Ik zag het konijn los naast het boekje liggen en zei “echt geen normale baby die Miro, dat hij zo’n stevig touwtje kapot trekt”. Ik bladerde verder en hoorde Noah intussen roepen “nee, ik heb dat gedaan!”. Kan gebeuren, dacht ik nog. Tot ik plots zag dat niet enkel het konijn, maar alle dieren nu los in het boekje zaten. Ik draaide mij naar Noah om en zag hem vol trots het kinderschaartje uit de lade halen, om te demonstreren wat hij gedaan had.

De volgende keer toch maar een gezelschapsspelletje, denk ik.

1

Iets meer dan een jaar geleden, de laatste dagen voor de Paasvakantie, moest ik ineens nog van alles regelen. Ik ruimde op als een bezetene, deed boodschappen voor een heel jaar en controleerde om het half uur mijn valies voor het ziekenhuis. Op 3 april, de dag na Paasmaandag, zou mijn bevalling ingeleid worden. 2 weken later stond Noahs eerste schooldag op het programma, het beloofde een spannende periode te worden.

Toen ik in een niet nader genoemde winkel met veel te smalle gangpaden rond waggelde en constant dingen omvergooide die ik onmogelijk nog kon oprapen, besefte ik dat de bevalling elk moment kon beginnen. Aan de kassa stond gelukkig maar 1 persoon voor mij. 1 gepensioneerd persoon, die het nodig vond om net nu een uitgebreide uitleg over de werking van haar spaarkaart te eisen. Ik bedacht dat, als het dan toch hier moest gebeuren, ik op zijn minst direct pampers en maandverband bij de hand zou hebben.

Gelukkig bleek dat niet nodig en stonden wij op dinsdag 3 april om 4u (jawel, ’s ochtends) voor de deur van het verloskwartier. Een kleine 11,5 uur later was hij er, onze tweede prachtzoon. Miro maakte met zijn 4,900 kg meteen indruk op alle aanwezigen, die mij vol ontzag aankeken. Ik kreeg nog net geen medaille, wel een taartje, wat natuurlijk ook welkom was.

Afgelopen woensdag, exact 1 jaar later, stond er weer taart op het menu. Dit keer met een kaarsje erop, en grijpgrage handjes die zich net niet aan het vlammetje verbrandden. We smulden van de taart en van het gelukzalige gezichtje van de jarige, die er duidelijk ook van genoot. Bijna vergaten we te zingen, maar we maakten het goed met Happy Birthday én Lang zal hij leven, terwijl Miro de maat zwaaide.

Hoewel dit voor ons 1 van de meest slapeloze jaren was, heb ik het gevoel dat een jaar nog nooit zo snel ging.

Paasprobleem

Binnen 3 weken is het Pasen. Voor mij traditioneel een periode van chocoladevreetbuien en schuldgevoelens. Deze keer begon het al zeker een maand geleden. De eerste paaseitjes lagen in de winkel en lachten mij toe. De eerste zijn altijd het verleidelijkst, dus natuurlijk namen we meteen een gigantische zak mee naar huis. Van die kleine gevulde in kleurrijke papiertjes, waarvan je nooit echt weet wat er in gaat zitten. Waardoor je natuurlijk eerst van alle kleuren eentje moet proeven, voor de zekerheid. En dan nog eentje, en dan die eitjes met de kleur die je het lekkerst vond, en dan uiteindelijk toch ook maar al die andere, want ja, als je dan toch begonnen bent… Als je ze nu allemaal opeet kan je de dag nadien niet meer in de verleiding komen, toch?

Zoals elk jaar kreeg ik direct erna al weer dik spijt – met de nadruk op dik. Ik nam mij voor dat het bij deze ene keer zou blijven en ik de lachende eitjes voortaan links zou laten liggen. Het werkte, tot 1 van mijn collega’s verjaarde en trakteerde met – je raadt het al – paaseitjes. Zelfs in het bijzijn van anderen – wat voor mij meestal helpt om het een beetje beschaafd te houden – verloor ik al mijn zelfbeheersing en vrat ik aan 1 stuk door eitjes, zelfs die die ik niet eens lekker vond. Deze keer voelde ik mij niet alleen schuldig, maar schaamde ik mij ook nog tegenover mijn collega’s, die waarschijnlijk nooit meer in mijn bijzijn zouden durven trakteren.

Ik besloot dat het tijd was voor drastische maatregelen en laste een volledige paaseierenstop in. Eentje uit beleefdheid? Eentje om te proeven? Eentje om het af te leren? Respect voor iedereen die het wel kan, maar ik ben fysiek gewoon niet in staat om het bij eentje te laten. Nooit begrepen dat sommige mensen 1 brokje chocolade van een reep kunnen eten om de rest terug netjes in de verpakking te wikkelen en in de kast te leggen ‘voor een volgende keer’. (Serieus, wie zijn jullie???)

Hier komt tot Pasen geen chocolade meer in huis, tenzij dan aan de dinokoeken die Noah zo graag eet. Het probleem met dinokoeken is wel dat ze per 3 verpakt zitten. Ik moet er dus altijd eentje (of twee) mee eten. Kwestie van hem te leren dat je niet gulzig mag zijn.

Zondag

Eén van de dingen waar ik al naar uitkeek om samen met onze kindjes te doen, nog voor ze er waren, was naar kindertheatervoorstellingen gaan. Tot nu toe was het er nog niet echt van gekomen (Bumbashows niet meegerekend), maar vandaag was het eindelijk zover. We brachten kleine broer naar oma en opa en reden naar Ieper, voor Lampionaio van Sprookjes enzo.

Bij het binnenkomen kreeg ik een klein paniekske, want de mevrouw die de tickets scande vroeg ons vriendelijk om onze schoenen uit te trekken en in de vestiaire achter te laten. Blijkbaar zou het publiek mee op het podium zitten. Paniekske inderdaad, want ik ben zo iemand die het niet over haar hart krijgt (lees: te lui is) om kousen met gaten weg te gooien, tot het écht écht ambetant wordt. Gelukkig was er nog niet al te veel volk aanwezig in de vestiaire, waardoor ik redelijk subtiel de 3 gigantische gaten aan mijn tenen kon wegmoffelen door mijn kousen wat te verdraaien.

Op het podium gingen Benoit en ik op de stoelen achteraan zitten, Noah zat een paar rijen voor ons op een kussen, waar hij alles goed kon zien. De voorstelling was, kort gezegd, betoverend mooi. Alles wat ik van ons eerste theateruitstapje gehoopt had, en veel meer. Maar om eerlijk te zijn, van de acteurs en het spel heb ik niet veel gezien. Ik zat de hele tijd naar dat ventje op dat kussen op de eerste rij te loeren. Hoe hij met open mond zat te kijken, mee lachte en klapte, helemaal en ongeremd meeging in het verhaal. Ik pinkte bijna een traantje weg, ware het niet dat ik mij intussen ook zat af te vragen wanneer ik hem laatst naar het toilet gestuurd had. Hij zat toch wel verdacht te wiebelen op dat kussen. Stel je voor, en dan dat plasje over dat podium… Rampscenario’s, toevallig ook 1 van mijn specialiteiten.

Nergens voor nodig, want bij het einde van de voorstelling was er geen plasje te bekennen en konden we na een high five aan de acteurs het podium met opgeheven hoofd verlaten. Mijn tenen kwamen wel terug gevaarlijk dicht bij de kousengaten, maar zeg nu zelf, wat is een blote teen tegenover een pipi-ramp? We visten onze schoenen terug op en besloten onszelf te belonen met een ijsje op de markt. Terwijl we in de stralende lentezon van een bolleke pistache en een bolleke chocolade genoten, keken we naar de luide kermisattracties aan de overkant van de straat. Iets minder mooi dan de theatervoorstelling, maar voor Noah even betoverend. 1 chocosmoeltje later stonden we dus weer naar hem te kijken, dit keer niet op een kussen, maar in een vliegtuigje met een Micky Mouse kop. Hoe hij er in op ging, zwaaiend en lachend, zo schoon, waarbij ik natuurlijk alleen maar mijn adem kon inhouden en hopen dat hij er niet uit zou vallen. Dan toch liever de pipi.

Perfecte chaos

Vroeger, toen ik mijn leven nog niet met 3 mannen deelde, was ik goed georganiseerd. Misschien geen toonbeeld van huishoudelijke vlijt, maar wel gezegend met een ijzersterk geheugen, waardoor ik (bijna) nooit iets vergat en zelden iets kwijtraakte. Ok, er was die ene keer dat mijn ouders op zondagavond nog het halve land moesten doorrijden omdat ik mijn kot-sleutel niet meehad, en ik raakte ook een keer 60 kg kwijt, maar dat is een ander verhaal.

Flash forward naar deze week. Op onze lijst van verloren voorwerpen: 1 tutje, 2 wanten, 1 muts, 1 portefeuille en 1 Zorro-hoed. Inderdaad, dramatische tijden ten huize Zorro. Ik kan er gelukkig al bij vertellen dat de portefeuille terecht is (uiteraard net ná het laten blokkeren van de bankkaarten). De hoed nog niet, ondanks een wanhopig telefoontje van mijn wederhelft naar den Delhaize. Ach ja, die mensen hebben toch ook eens (hoed) kunnen lachen.

Dat mijn 3 mannen een heleboel spullen en vooral veel chaos met zich meebrachten is een feit. Als gevolg daarvan ben ik een complete controlefreak-moeder geworden, die ellenlange lijstjes maakt, bij elke uitstap minstens 3 keer checkt of alle deuren wel écht op slot zijn en iedereen constant “heb je je gsm/sleutel/portefeuille/ander levensnoodzakelijk voorwerp wel bij?” naroept. Zonder veel succes, zo blijkt.

Waar ik vroeger nog met een gerust hart de afdeling ‘verloren voorwerpen’ links kon laten liggen, sta ik nu wekelijks als een halvegare curverboxen vol kleren –  opgedroogd snot inbegrepen – te doorzoeken. Ondanks mijn lijstjes en dubbelchecks heb ik altijd het gevoel dat we iets vergeten zijn, en het ergste is dat het meestal nog zo is ook.

Gelukkig is er nog de relativerende echtgenoot, die mij leerde dat alles ooit wel weer opduikt, ook – en vooral – als je niet zoekt. En de schoonmoeder, die naar de Zorrowinkel snelde en zo een grote crisis kon afwenden.

Mochten jullie één dezer een Zorrohoed tegenkomen, regio Poperinge; wij hebben al een nieuwe, maak er gerust een ander kindje gelukkig mee. Op eigen risico wel te verstaan.

‘Dansles’

Wanneer mensen mij vragen of ik sport, heb ik de neiging om te mompelen dat ik ‘dansles’ volg. Het zal wel aan mij liggen, maar ik denk altijd dat mensen mij raar gaan vinden omdat ik ballet dans.

Toen ik een jaar of 7 was, wilde ik naar de balletles. Mijn ouders dachten dat ik vooral een roze tutu wou en probeerden mij nog op andere gedachten te brengen, maar laat ons zeggen dat Zorro zijn koppigheid van geen vreemde heeft. Dus zo geschiedde, een paar weken later zette ik mijn eerste voorzichtige balletpasjes op de dansvloer van juf Wendy. Een roze tutu behoorde helaas niet tot het uniform, het werd een iets bescheidener outfit die zich nog best laat omschrijven als een lichtblauw badpak met rokje. Die paar danspasjes werden er al snel meer, de pianomuziekjes en chic klinkende Franse termen hadden mij betoverd. Plié, chassé, jeté, zelfs een grand écart kon er van af. En een pied à la main, nu ik toch aan het stoefen ben.

Om de 2 jaar organiseerde de balletschool een voorstelling in de plaatselijke schouwburg. Mijn eerste optreden was als mini-heks in Doornroosje, met een zwarte kousenbroek op mijn hoofd (dat zag er schattiger uit dan het klinkt). We beleefden onvergetelijke momenten in de schouwburggangen; tijdens het wachten keken we vanop het balkon naar de anderen, slurpten fruitsapjes uit brik en voelden ons als echte sterren, geschminkt en in kostuum – ja, zelfs met die kousenbroek op ons hoofd. Alleen jammer dat ik omwille van de theaterbelichting mijn bril niet mocht ophouden. Lenzen zijn geen optie voor de meeste 7-jarigen, dus ik trippelde met tot spleetjes geknepen ogen over het podium, hopend dat ik op de juiste plaats terecht kwam. Gelukkig ben ik niet van de kleinsten, waardoor ik sowieso altijd achteraan stond.

Mijn ouders hebben ongetwijfeld ook mooie herinneringen aan de urenlange balletvoorstellingen, waar ze mij – als ze geluk hadden – zeker 4 minuten konden zien schitteren op de achterste rij. Nadien kochten we uiteraard de videocassettes, die ik herbekeek tot ze letterlijk uit elkaar vielen.

Na 10 jaar, toen ik ging studeren, stopte ik met ballet. Ik zou de lessen en optredens wel missen, maar de magie van vroeger was wat vervaagd. Als onzekere puber had ik minder sterallures dan vroeger, en nog steeds geen lenzen.

En toch. Toen ik na weer een heleboel jaren (ik ben echt oud) reclame voorbij zag komen voor balletles voor volwassenen, begon het meteen weer te kriebelen. Ik stuurde de juf een mailtje, want de drempelvrees was groot. ‘Voor volwassenen’ kon van alles betekenen, ik wilde niet hijgend en puffend tussen perfect getrainde 18-jarigen terecht komen. Gelukkig bleek dat niet het geval. Dankzij mijn sympathieke medeballerina’s en een geduldige juf voelde ik mij al snel weer thuis op de dansvloer.

Nu kan ik mijn wekelijkse balletuurtjes niet meer missen, zelfs al klinkt dat raar. Een grand écart zit er niet meer in en een roze tutu heb ik nog steeds niet, maar ik trippel verder en geniet.

Zorro

Mijn oudste zoon denkt dat hij Zorro is. Grappig met momenten, soms ronduit vervelend.

Het begon allemaal met de Sint. Die maakte een paar maanden geleden zo’n grote indruk, dat onze Zorro (toen nog Noah) de hele dag met een borstel tussen zijn benen door het huis draafde. Omdat we de borstel graag nog voor andere doeleinden wilden gebruiken en de Slecht-Weer-Vandaag van dienst al een paar keer rakelings langs glazen, tassen en babyhoofdjes passeerde, besloten we ons een pluche stokpaard aan te schaffen. Voor de versie met batterijen en levensecht gehinnik bedankten we vriendelijk. Het werd een eenvoudig bruin boerenpaard, geluidloos, aai- en zelfs wasbaar. Noah gelukkig, wij gelukkig.

Maar het paard kwam niet alleen. Mijn overijverige schoonmoeder besloot dat onze ruiter ook een gepaste outfit nodig had. Zo gebeurde het dat we bij het kerstdiner het gezelschap kregen van een mini Zorro met cape en hoed. Het paard had gelukkig geen honger.

Sinds die dag is Noah spoorloos verdwenen. “Noah, kom je aan tafel?” wordt steevast beantwoord met een boos “Ik ben Zorro!”. Op feestjes waar andere kinderen zich als Spiderman, piraat of prinses laten schminken lopen wij achter een besnorde 3-jarige aan.

Discussies over waar en wanneer het ok is om een cape en een hoed te dragen beheersen nu ons dagelijks leven. In supermarkten worden we nagestaard, ook naar het toilet gaan met een cape blijkt voor de nodige uitdagingen te zorgen.

Richtlijnen of handboeken voor de omgang met een losgeslagen Zorro blijken niet te bestaan, dus doen we maar wat. Het komt waarschijnlijk wel goed. Ooit. We zien wel binnen een jaar of 15.